Ik kreeg in de vakantie een soort van rondleiding door het binnenland van Flevoland. We gingen er via Nijkerk in en kwamen tot aan Creil en ik was er toen echt klaar mee want weinig water en pret, geef mij maar Urk aan de buitenrand. Ik vind het vooral een provincie die voor een grote uitdaging staat. De inpoldering destijds was om het overige land te beschermen tegen het water en voor zover ik kon nalezen was het de bedoeling om boeren daar voedsel te laten verbouwen. Er zijn nu meer bewoners bijgekomen en veul windmolens en wat toerisme en dan moet je de boel net als in de rest van Nederland opnieuw inrichten. Ik rook in Dronten de lucht van uien en ze waren bezig met een nieuwe woonwijk te bouwen daar. En ik dacht, mensen van buiten de polder in de woonwijk gaan op een gegeven moment iets zeggen over de lucht en dan krijg je dus het verhaal, wie was er eerder de ui of de bewoner? Ik vroeg in Dronten waarom mensen daar wilden wonen en jong vond het lekker centraal liggen bij Zwolle, Amsterdam en Leeuwarden en middel vond het lekker rustig wonen en het ons kent ons voordeel. De boeren daar willen maar een ding, hun voedsel blijven verbouwen en ik heb gezien wat er allemaal uit de polder komt en wat later dus op mijn bordje ligt en pret. Het was een leerzaam dagje, dat wel weer. Een heel ander ding in de vakantie was een bezoek aan het Nationaal Ereveld in Loenen. De laatste rustplaats van 4000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, zij verloren hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog of tijdens conflicten of missies daarna, heel indrukwekkend. We zaten trouwens op de camping dichtbij militair oefengebied en ik hoorde vanuit mijn slaapzak de helikopters overkomen. Er waren daar weer andere geluiden in de avond, auto’s die over wildroosters reden, schietoefeningen en beukennootjes die van de boom vielen en pret. En zo is het overal anders in Nederland.