En daar zat ik dan de afgelopen week, bewust achter in een kerk. De begrafenis van mijn tante en ik zat in alle stilte wat dingen te overdenken. De kerk was zijn ziel kwijt, zo voelde het. Met de renovatie en de verbouwing was de ziel van de kerk ontsnapt. Een vriendin begreep mijn gevoelens, de kerk was de kerk niet meer. Ik had de avond ervoor mijn neef opgepikt en hem mijn bed, brood en douche aangeboden. Zo kon hij tot rust komen na het overlijden van zijn moeder en hoefde hij niet anderhalf uur op en neer te reizen. Het was een succes en de dag erna hem voor mijn halve dag werk op de bus gezet en tot ziens in de middag bij de begrafenis. Neef had anders een kamer in een hotel genomen en mijn hart kon dit niet aan en pret. Neef mag anders zijn, neef is wel een mooi persoon. En zo zat ik in de kerk te overdenken waar de kerk eigenlijk wel voor staat en de mensen die in de kerk komen. Mensen hadden vanuit hun geloofsovertuiging hem ook een bedje en zorg kunnen aanbieden en hij had zelfs in de kerk kunnen slapen. Jezus mag ook in de kerk slapen met Kerstmis. Hij hoefde het natuurlijk niet te doen, het ging mij er meer om dat niemand het aanbod deed. En zo zat ik wat te denken tot de kerkcollecte langs kwam. De opbrengst was voor de reeds uitgevoerde renovatie en verbouwing van de kerk. Mijn mandje bleef leeg en ik dacht aan alle mensen van de Voedselbank en alle andere mensen in armoede. In mijn beleving iets waar de opbrengst van een collecte heen zou kunnen gaan. Ik dacht aan mijn eigen leven en dat ik juist deze week mij had voorgenomen om voor mijzelf te gaan zorgen en minder voor anderen, totaal mislukt, niet erg, neef en nog wat andere mensen blij en ik zelf blij. Ik dacht nog even na over de laatste dagen van mijn tante en een verzekering en geen sonde inbrengen en de lange rit met verbaasde ambulancemedewerkers en ziekenhuispersoneel die ook niet bergrepen waarom niemand thuis een sonde kon inbrengen. Vergeef ons onze zorgzonden, dacht ik… Op het kerkhof ging iedereen in de schaduw rondom het graf staan en ik bleef in de zon staan aan de rand van het kerkhof. En in het licht van de zon bedacht ik dat we het leven kwijt dreigen te raken door niet meer te zien wat echt belangrijk is in het leven. Ik zag tante al ja knikken in haar kist. Ik liep in mijn vrolijk gekleurde kleding met de mensen naar de koffietafel. Een korte wandeling naar een bakkie troost en met de gedachte dat tante nu rust heeft gevonden na een lange wandeling in haar leven.